
donderdag, oktober 20, 2005
Hitler liet bedreigde kunstschatten fotograferen
Hoewel Hitler bleef geloven in de eindoverwinning, ontging het hem niet dat de oorlog veel gebouwen, en daarmee belangrijke kunstschatten, verwoestte. Daarom stuurde het nazi-bewind er fotografen op uit om de werken te documenteren. Het unieke fotoarchief dat zo ontstond, is vanaf vrijdag beschikbaar op www.zi.fotothek.org. Dat meldde de Duitse krant Berliner Morgenpost donderdag.
Hitler bracht uit voorzorg museumkunst elders in veiligheid. De stukken die niet opgeslagen konden worden, zoals fresco's, tapijten en altaars liet hij op beeld vastleggen. Van 1943 tot 1945 documenteerde het bewind kunstschatten van 480 gebouwen in Duitsland en bezette gebieden.
Dat leverde 39.000 binnenopnames in kleur op, die noodzakelijk waren voor eventuele restauratie van de kunststukken. Buitenopnames werden niet gemaakt, omdat die vaak al bestonden.
De fotografen hadden grote problemen met de kleurenfoto's, aldus Stephan Klingen, de leider van het archief. Ze maakten gebruik van een in 1936 nieuw geïntroduceerde methode van Agfa. De verschillen tussen het originele kunststuk en de foto waren echter zo groot, dat de filmfabrikant, de fotografen en het Duitse propagandaministerie tot twee keer toe op een grote conferentie in Wenen samenkwamen in een poging een oplossing te vinden voor het probleem. Sommige fotografen gingen na het ontwikkelen van de foto's terug naar het orgineel om de werkelijke kleuren met de foto te vergelijken.
Bron: ANP.
Hitler bracht uit voorzorg museumkunst elders in veiligheid. De stukken die niet opgeslagen konden worden, zoals fresco's, tapijten en altaars liet hij op beeld vastleggen. Van 1943 tot 1945 documenteerde het bewind kunstschatten van 480 gebouwen in Duitsland en bezette gebieden.
Dat leverde 39.000 binnenopnames in kleur op, die noodzakelijk waren voor eventuele restauratie van de kunststukken. Buitenopnames werden niet gemaakt, omdat die vaak al bestonden.
De fotografen hadden grote problemen met de kleurenfoto's, aldus Stephan Klingen, de leider van het archief. Ze maakten gebruik van een in 1936 nieuw geïntroduceerde methode van Agfa. De verschillen tussen het originele kunststuk en de foto waren echter zo groot, dat de filmfabrikant, de fotografen en het Duitse propagandaministerie tot twee keer toe op een grote conferentie in Wenen samenkwamen in een poging een oplossing te vinden voor het probleem. Sommige fotografen gingen na het ontwikkelen van de foto's terug naar het orgineel om de werkelijke kleuren met de foto te vergelijken.
Bron: ANP.